Installaties met een koudemiddel dat een GWP-waarde boven de 2.500 heeft, mogen vanaf 2020 alleen nog worden bijgevuld met gerecycled of geregenereerd koudemiddel. Dit leidt tot uitdagingen.

Eén van de belangrijkste maatregelen in de F-gassenverordening is de productiebeperking van HFK-koudemiddelen. Volgens het zogeheten quotasysteem krijgen producenten of importeurs een eigen quotum toegewezen. Dit geeft het volume aan dat ze van deze koudemiddelen mogen verkopen.

Quotum op basis van ‘CO₂-equivalent’
Het quotum is gebaseerd op het gemiddelde van de gerapporteerde hoeveelheid HFK’s die deze bedrijven in de periode van 2009 tot en met 2012 op de markt hebben gebracht. Daarbij gaat het niet om het absolute gewicht aan koudemiddel, maar om het CO₂-equivalent hiervan.
Onderdeel van het terugdringen van het volume aan HFK’s op de Nederlandse markt is ook het zogenoemde bijvulverbod. “Dit is het verbod op het bijvullen van koelinstallaties met nieuw HFK-koudemiddel met een GWP hoger dan 2.500, zoals R404A en R507A”, legt Chris van der Lande, ex-directeur van Uniechemie, uit. Henk-Jan Steenman van Westfalen vult hem aan: “Het gaat ook om gassen als R422D en R422A. Ook die hebben een GWP dat hoger is dan 2.500.

Totaalverbod in 2030
Anné Bos van Gasco Nederland bevestigt de woorden van Van der Lande en Steenman. “Het betekent kort gezegd dat dergelijke installaties alleen mogen worden bijgevuld met gerecycled of geregenereerd koudemiddel.” Daar zit echter ook een beperking aan. “Het bijvullen met gerecycled of geregenereerd koudemiddel is slechts toegestaan tot het jaar 2030”, vertelt Van der Lande. Tegen die tijd zal het aantal installaties dat is gevuld met een HFK met een GWP-waarde hoger dan 2.500 al aardig zijn teruggelopen. Vanaf 1 januari 2020 geldt namelijk een verbod op nieuwbouw van installaties die dergelijk koudemiddel gebruiken. Van der Lande: “Maar die regels gelden niet voor installaties met een koudemiddelinhoud van meer dan 40 ton CO₂-equivalent (dit staat gelijk aan ongeveer 10 kg R507A/R404A, -red.). Ook zijn deze beperkingen niet van kracht voor militaire apparatuur en vriestoepassingen die met een temperatuur onder de -50 °C werken.”

Vraagtekens bij bijvulregeling
Van der Lande zet om verschillende redenen vraagtekens bij de bijvulregeling zoals die in de F-gassenverordening is opgenomen. “Wat gaat dit opleveren? Koudemiddellobbyisten zullen de regeling niet omarmen omdat hij voor te veel vertraging zorgt bij de uitfasering van hoog-GWP-koudemiddelen. Gelukkig ziet de overheid in dat nog altijd ontelbare installaties zijn gevuld met deze koudemiddelen. Die kunnen niet zomaar worden omgebouwd. De economische verliezen door vroegtijdige afschrijving ten gevolge van de verordening zijn immens.”

 ‘Gerecycled’ versus ‘geregenereerd’



Zowel Van der Lande als Bos stellen dat de maatregelen effect hebben op de markt, en dat ze installatiebedrijven voor uitdagingen stellen. Een voorbeeld van dat laatste wordt ingegeven door het verschil tussen gerecycled en geregenereerd koudemiddel. Dat verschil is gedefinieerd in de norm EN378 deel 4. Regenereren is het zodanig reinigen dat het koudemiddel weer als nieuw kan worden verkocht. Het koudemiddel voldoet daarmee aan de norm van zuiverheid. Recyclen is feitelijk hergebruik, waarbij het gas vanuit een installatie weer in een andere installatie wordt gestopt. “De kwaliteit wordt daarbij niet vastgesteld, en daarmee is er geen zekerheid of het koudemiddel nog voldoet”, stelt Van der Lande. Als voorbeeld noemt hij het vochtniveau. “Daar kun je overigens wel meer inzicht in krijgen door het koudemiddel te laten analyseren door een bedrijf als Uniechemie. En ik stel ook vast dat dit steeds vaker gebeurt, vooral als het om grote volumes gaat.”

Gescheiden inlevering
Volgens Bos moeten monteurs proberen de koudemiddelen gescheiden in te leveren, zodat ze kunnen worden geregenereerd naar hun respectievelijke standaardwaarden. Van der Lande is het met hem eens: “Mengsels van koudemiddelen laten zich moeilijk scheiden. Wij geven er daarom de voorkeur aan dat de samenstelling zuiver is. In veel mengsels die wij retour nemen zit R22. Dat kan er op duiden dat men R22-installaties heeft bijgevuld met een HFK. Dat is jammer, want zulk mengsels moeten we afvoeren.”
Ook volgens Steenman van Westfalen is het het beste om koudemiddelen gescheiden in te leveren, en niet gemengd. “Dan heb je de grootste kans dat het gas geregenereerd kan worden en weer voldoet aan de DIN8960-kwaliteit. Daarbij weet je dat het koudemiddel voldoet aan een bepaalde zuiverheid, en dat is belangrijk om de koelmachine goed te laten draaien.” In Nederland zijn koelmonteurs over het algemeen goed bezig op dit gebied, bevestigt Steenman. “Het begint al met het bijvullen. Iedere keer als er moet worden bijgevuld, moet dat gebeuren met het koudemiddel dat al in de installatie zit.”

Verschillende inlevertarieven
Om het inleveren van kwalitatief goede gassen te bevorderen, hanteert Uniechemie twee verschillende tarieven. Gasco Nederland doet hetzelfde, vertelt Anné Bos: “Door het prijsverschil tussen koudemiddel dat kan worden geregenereerd en koudemiddel dat moet worden vernietigd, worden klanten geprikkeld om teruggewonnen gassen gescheiden in te leveren.” Toch ziet Bos daarbij nog wel wat praktische problemen: “Door ruimtegebrek in de servicebusjes worden kleine hoeveelheden koudemiddel alsnog gemengd opgevangen in een mixcilinder. Daarom kiezen sommige koeltechnici ervoor om gerecupereerd koudemiddel uit een goed functionerende installatie niet in te leveren voor regeneratie, maar te bewaren voor onderhoud van installaties.”

Link naar artikel : www.koudeenluchtbehandeling.nl